Geschiedenis ‘Vreesselijke Wapenvelde’ ontrafeld

In de eerste week van november verschijnt de uitgave ‘Het vreessellijke dorp Wapenvelde’ waarin auteur Jan Nitrauw de geschiedenis van het dorp Wapenveld uit de doeken doet. Het boek telt bijna 300 pagina’s met verhalen ‘Vanaf de ijstijd tot heden’, zoals de ondertitel luidt.

“Begin maart 2020 kon ik nog net voor de lockdown die vanwege corona werd afgekondigd, mijn herziene uitgave ‘Vertel mie oe verhaal’ over de oorlogstijd in Wapenveld presenteren. Mijn wens was al langer om een boek te maken over de geschiedenis van Wapenveld. Dankzij de lege agenda als gevolg van de lockdown, was er veel tijd om me hierin te verdiepen”, zegt de schrijver. Onderzoek dat vooral digitaal gedaan moest worden en waarin vooral de site Delpher een geweldige bron was. “Als je de zoekterm Wapenveld intikt, krijg je tienduizenden hits. Een eerste vermelding van ‘Wapenvelde’ staat in een krant uit 1765”, geeft Nitrauw als voorbeeld.

Berghuizen
De titel van het boek komt uit een krantenbericht uit 1861. Daarin wordt de loftrompet gestoken over de ontwikkeling van Wapenveld als gevolg van het graven van het Apeldoorns kanaal. Het dorp stond bekend als ‘het vreesselijke Wapenvelde’ maar dat is drastisch veranderd. Dankzij de komst van de ‘kolossale papierfabrijk Berghuizen’ in 1839 zijn er nu in plaats van ’toonelen van afzigtelijke armoede en woestheid en mensen in onreine holen flinke boerderijen, eene goede Kerk en pastorie en een nieuwe school’.

Lijn naar Britse monarchie
Nitrauw begint zijn boek met een fictief verhaal in de ijstijd over de jager Broudan die met zijn getemde wolf Thorndon op zoek is naar een leefgebied voor zijn stam. Hij vervolgd met hoofdstukken over de Middeleeuwen waarin de stichting van het klooster Hulsbergen heel belangrijk was. Dat werd mogelijk gemaakt door de familie Bentinck die twee hectare land schonk. De stamvader Johan Bentinck woonde al in 1360 op het kasteel Berghuis aan de noordkant van Wapenveld. Nitrauw laat zien dat er een rechtstreekse lijn van deze Wapenveldse familie naar het Britse koningshuis loopt. De eerste hoofdstukken zijn voorzien van illustraties door Bernard Bos uit Heerde.

Laaggelegen gebied
Voor de ontwikkeling van Wapenveld is het landschap bepalend. De heidevelden in het oosten en de weidegebieden op de klei in het westen omsluiten het dekzandgebied, de Wapenvelder Enk. Daarbij is Wapenveld het laagste punt van de oostelijke Veluwe. De naam Wapelfeldt komt het eerst voor in 1100 als bezitting van het Duitse klooster Werden, wat zoveel wil zeggen als laaggelegen gebied. De afvoer van het water is belangrijk voor de ontwikkeling van het dorp. De Heerder papiermaker Lubbertus van Gerrevink ontdekt dat na het graven van het Apeldoorns kanaal in 1829, de overstort van het kanaal in het riviertje de Grift, veel waterkracht levert. Hij bouwt op dat punt in 1839 één van de eerste machinale papierfabrieken in Nederland door Lubbertus van Gerrevink.  Al vrij snel heeft de papiermaker 60 arbeiders in dienst die met elkaar 7.000 gulden per jaar verdienen. “Maar dat is wel het begin van een economie in Wapenveld. Mijn indruk is dat waar veel dorpen op het platteland een leegloop kenden naar het werk in de steden, het in Wapenveld net andersom was: het werk kwam naar Wapenveld toe”, zegt Jan Nitrauw.

Vakantieverblijven voor vermogenden
Als Wapenveld – en de rest van de Oost-Veluwe – behalve door het Apeldoorns kanaal ook nog ontsloten wordt door de Grindweg (nu de Groteweg) en de spoorlijn Hattem-Apeldoorn, vindt de volgende stap plaats. De gemeente Heerde begint rond 1850 met de verkoop van heidevelden en dan ontstaat in Wapenveld de landgoederenzone. Vermogende mensen bouwen daar hun vakantieverblijven en kopen honderden hectares heide. Landgoed Petrea is eigendom van de Utrechtse chirurg J.E. Van der Meulen en op dat landgoed loopt de ‘kunstpaus’ van Nederland H.G. Bremmer in en uit. Sigarenmaker W.G. Boele uit Kampen ontgint honderden hectares met een proefboerderij, waar voor het eerst in Nederland mais wordt gehakseld. Op landgoed Buitenzorg begint Adriaan de Stoppelaar één van de eerste landbouwscholen van Nederland.

Industriëlen bouwen er buitenverblijven, door de spoorlijn is het gebied goed bereikbaar. Onder hen grondleggers van firma’s als Shell, de suikerfirma van Oordt, de vermogende botenverkoper Leliman en de grondleggers van de firma Weduwe van Nelle. Bewoners die in den lande bijzondere functies vervulden. Zo was mevrouw Madelaine de Leeuw-van Dam voorzitter van de Nederlandse Anti-trekhondenbond, was Thomas Vorstius één van de grondleggers van de Dierenbescherming in Nederland en vocht mevrouw Maria Jeanette de Lange als voorzitter van de Vereniging voor Verbetering van Vrouwenkleding tegen het dragen van een korset!

Modelboerderij op vruchtbare klei
Langs de IJssel zijn de grote boerenhofsteden te vinden met onder meer een grote modelboerderij op het Groot Oever. Eigenaar Baron van Ittersum had 10 knechten in vaste dienst om de circa 100 stuks vee te verzorgen. De grondlegger van het landbouwonderwijs in Nederland prof.dr. H.C. Van Hall, schreef er een verslag van 20 pagina’s over.  Later werd hier de basis gelegd voor de Rozenkwekerij Buisman. Tussen de rijke industriëlen en de grote boeren langs de IJssel, woonde in het dekzandgebied de overige bevolking, voor een deel in plaggenhutten onder erbarmelijke omstandigheden. Schrijnend is ook de keerzijde van de ontsluiting per trein. De meisjes gaan werken in textielfabrieken in Apeldoorn voor een schijntje, sociale omstandigheden zijn ten hemel schreiend. In de plaggenhutten van de Velzijde vroren soms jonge kinderen dood van de kou. Er was wel wat armenzorg door de industriëlen en de diaconie van de kerk maar van sociale rechtvaardigheid was absoluut geen sprake!

Verenigingsleven
Vanaf circa 1920 begint Wapenveld te groeien en te bloeien. Er ontstaat een actief verenigingsleven met de oprichting van de Veluwse boerendansers, een geitenfokvereniging, de muziekvereniging ONA, de Oranjevereniging ‘Juliana’ en de VVV Wapenvelds Bloei. Ook bijzondere onderwerpen kregen een plek. Daaronder bijvoorbeeld de Zwolsche Waterleiding, het interneringskamp voor Duitse krijgsgevangenen, verffabriek Klinkert en de Fabriek voor Zuigelingenmelk. Maar ook een hoofdstuk over de bijnaam ‘padden’ van de Wapenvelders en het dialect ontbreken niet.

De realisering van deze uitgave kwam tot stand in samenwerking met de Dorpsraad Wapenveld. Door die samenwerking kon een beroep worden gedaan op de plaatselijke fondsen vereniging Jan Nienhuis, de ir. R.R. Van der Zeestichting, de Elisabeth Langenberg stichting, de fam. H. Matenstichting, de stichting Recreatie Wapenveld, de Adriana Hoogenboom stichting en de Stichting ONA.

‘Het vreesselijke dorp Wapenvelde’ telt 288 pagina’s en is te koop in de boekhandel voor EUR 28,50 of via info@uitgeverijgelderland.nl

Laat een reactie achter

Plaats alstublieft uw reactie
Vul je naam in