Virginie maakt inclusieve speeltuin voor dochter mogelijk: ‘mensen kijken naar beperkingen, niet naar oplossingen’

Voor meer dan 100.000 kinderen met een handicap in Nederland is samen spelen niet vanzelfsprekend. Tegenwoordig komen er steeds meer inclusieve speeltuinen bij. Virginie  is de moeder van Petralien, een meisje met een hartafwijking en het Syndroom van Down. Waar in haar geboorteland het krijgen van een kind met een beperking een taboe is, heeft ze deze denkwijze volledig om weten te zetten en zet ze zich nu actief in voor een inclusieve samenleving. In 2021 is ze begonnen met het oprichten van Stichting Belevingstuin Petralien, een inclusieve speeltuin.


Virginie Lombe Kroes is geboren in Congo. Zoals in de meeste Afrikaanse landen is ook in Congo het krijgen van een kind met een beperking een taboe. Er wordt niet over gepraat en ze zijn nergens te bekennen. ‘Toen ik in Congo woonde heb ik nooit mensen met een beperking gezien. Die mensen worden gezien als heks of straf van god. Ze worden daar verbannen, verstopt of zelfs vermoord. Soms worden ze ergens in een bos weggestopt en moeten ze het daar zelf maar uitzoeken.’

Nieuwe wereld
Op haar negende vertrok ze met haar familie naar Nederland. Jaren later, toen ze verpleegkunde ging studeren, werkte ze voor het eerst met mensen met een beperking. Dat was een hele nieuwe wereld voor haar: ‘Ik dacht: Waarom straft God hier zoveel mensen? Wat gaat er mis in deze westerse landen? Helpt God dan alleen bij ons in Afrika?’

Met de kennis die ze opdeed tijdens haar studie was ze van plan terug te gaan naar haar geboorteland. Daar wilde ze een verzorgingstehuis voor mensen met een beperking gaan oprichten, om zo iets te kunnen betekenen voor de samenleving. Ze werd al snel  tegengehouden: ‘Toen ik mijn plan vertelde in Congo hield het snel op. Ze zeiden bijvoorbeeld dat ik enorm veel geld moest gaan betalen voor een stuk grond, terwijl ik wist dat dat niet klopte. Het was dweilen met de kraan open.’

Tijdens haar studie raakte Lombe Kroes ongepland zwanger. Bij de twintig-weken-echo werd duidelijk dat er iets mis was met het hart van de ongeboren baby. Dat kwam als een enorme klap voor de aanstaande moeder, wiens denkwijze nog steeds overeenkwam met hoe ze in Afrika was opgegroeid: ‘Ik was continu aan het bidden en heb meerdere Afrikaanse pastoren bezocht. Op een gegeven moment verbleef ik in een Afrikaanse kerk, waar ik moest bidden zotdat God zijn wonderen zou gaan verrichten. Daar moest je de slechte geesten uit je lichaam kotsen. Hoogzwanger was ik daar emmers vol aan het overgeven. Toen zei de pastoor: “Je bent behekst.” Een dag voor de bevalling kwamen ze erachter dat de baby ook het Syndroom van Down heeft. Weer ging de hoogzwangere moeder, voor zover het nog kon, knielend naast het ziekenhuisbed zitten in de hoop op genezing.

Het keerpunt in haar denkwijze kwam voor haar pas een paar maanden na de geboorte van Petralien. In die maanden was ze, achteraf gezien, depressief: ‘Ik dacht: hoe kan het dat God mij heeft gestraft? Wat had ik misdaan? Mijn studiebegeleidster en haar vriendin hebben mij later de Bijbel op een totaal andere manier laten lezen. Ik kwam erachter dat het krijgen van een kind met een beperking geen straf is van God. Sindsdien ben ik gaan vechten voor mijn kind en deze doelgroep in Nederland.’

Inclusieve samenleving
Uit onderzoek blijkt dat het voor kinderen met een beperking extra belangrijk is om zich spelend te kunnen ontwikkelen, zelfvertrouwen te krijgen en vriendschappen op te bouwen met leeftijdgenootjes in de buurt. Door van jongs af aan samen te spelen, leren kinderen met en zonder handicap dat het vanzelfsprekend is dat iedereen gewoon meedoet. Momenteel is dat het nog niet. Kinderen met en zonder een beperking groeien, ondanks passend onderwijs, veelal gescheiden op. Ze leren elkaar niet kennen en raken daardoor ook niet snel bevriend. Samen spelen vormt de basis voor samen leven. Voor een inclusieve samenleving.

Die verbinding in de samenleving, dat is iets wat ook Virginie mist. Ze is gespecialiseerd pedagogisch medewerker in het speciaal voortgezet onderwijs en merkt dat de leerlingen daar zich vaak alleen voelen: ‘De meeste leerlingen komen van ver en worden met een busje naar school gebracht en weer opgehaald. Wanneer je naar school gaat in je eigen buurt, maak je vrienden. Dat lukt deze jongeren niet. Daarnaast kunnen ze moeilijk participeren in deze samenleving.’

Als moeder van een kind met een beperking raakt dat haar enorm: ‘Je ziet gewoon dat deze mensen en kinderen achtergesteld worden. Deels omdat ze niet in contact komen met andere mensen, maar ook omdat anderen niet weten van hun bestaan.’ Volgens haar is bewustwording dan ook belangrijk voor het creëren van een inclusievere samenleving. Onderzoek laat zien dat kennis over samen spelen tussen kinderen met en zonder een beperking vaak moeilijk te vinden is of zelfs helemaal ontbreekt. Dit geldt voor praktische informatie, maar gaat ook over bredere kennis over de betekenis en het belang van samen spelen.

Niet voldoende toegankelijk
Toen Petralien zeven jaar was, moest ze geopereerd worden aan haar nek. Na deze operatie mocht ze niet meer springen op de trampoline, hetgeen ze het allerliefste deed. Dit zorgde ervoor dat dingen die voorheen nog toegankelijk waren, nu niet meer mogelijk zijn voor Petralien. Lombe Kroes ging dan ook snel op zoek naar een oplossing. Tot haar verbazing kwam ze erachter dat er in de omgeving geen speelplekken waren die toegankelijk zijn voor iedereen.

Uit het SamenSpeelAkkoord blijkt dat negen van de tien speelplekken niet goed toegankelijk zijn. Zo zijn paden slecht begaanbaar voor rolstoelen en zijn de speeltoestellen niet bereikbaar en bespeelbaar voor kinderen die niet goed kunnen klimmen. Dit geldt niet alleen voor openbare speelplekken, maar ook voor speelplekken bij scholen, kinderopvanglocaties en recreatievoorzieningen.

Vervolgens ging ze meteen aan de slag met het bedenken van een speelplek die wél toegankelijk is voor iedereen. Allerlei verschillende soorten beperkingen werden meegenomen in de schetsen. Zo is er een snoezelruimte, zijn er toegankelijke speeltoestellen, zijn er dieren en komt er een bloementuin met allerlei geuren. De naam belevingstuin is voortgekomen uit de manier waarop mensen met een beperking zich ontwikkelen: ‘Zij leren echt door te beleven. Ze worden geprikkeld door de zintuigen. Door middel van planten kunnen ze ruiken en voelen. Wij proberen die sensomotorische onderdelen zoveel mogelijk aan te bieden.’

Inmiddels, drie en een half jaar later, is de opening van de belevingstuin in zicht. Door middel van donaties worden de laatste stappen gezet. In de omgeving wordt er dan ook heel positief gereageerd: ‘Ik zie dat veel ouders van kinderen met een beperking enthousiast zijn. Die missen een speelplek als deze momenteel en benoemen hoe fijn het is dat er ook aan hun kinderen gedacht wordt.’
Met de belevingstuin hoopt ze niet alleen deze ouders, maar ook alle andere ouders en kinderen te kunnen bereiken: ‘Hoe mooi zou het zijn als de kinderen samen kunnen spelen en de ouders van elkaar kunnen leren. Dan wordt de samenleving stap voor stap een stukje inclusiever.’

Laat een reactie achter

Plaats alstublieft uw reactie
Vul je naam in