Toen in maart de eerste patiënten met COVID in Regioziekenhuis Isala in Zwolle werden opgenomen, was alles nog nieuw. Er werd veel geleerd tijdens die eerste golf. Kennis die tijdens de tweede golf van pas komt. Longarts Ben Tomlow over medicatie, vitamine D en een zorgsysteem dat onder druk staat door het hoge aantal patiënten en de reguliere zorg die doorgaat.
Het aantal besmettingen neemt af, het aantal ziekenhuisopnames niet.
Houden wij het vol zo?
‘Nee, niet zoals het nu gaat. Ik zie mensen die risicogedrag vertonen omdat zij wel “klaar zijn” met het virus. En dat geeft veel problemen. Blijf thuis als je ziek bent en houd afstand. Dat is en blijft voorlopig nog heel belangrijk om vol te houden. Een totale lockdown zie ik niet als oplossing. Frankrijk en Spanje deden dit in het voorjaar, maar daar is het virus ook weer terug. Mensen moeten hun gedrag aanpassen, dat is het enige wat echt helpt.’
‘Ondertussen gaan wij in de zorg gewoon door. Ook patiënten zonder COVID, maar met andere klachten, melden zich bij de Spoedeisende hulp. Dat was tijdens de eerste golf veel minder. Daarnaast is de zorg voor de COVID-patiënt intensiever dan voor de reguliere patiënt. Mede door het (wisselen van) de beschermende kleding. Ook zijn er Isala-collega’s die ziek zijn en je kunt elkaar niet oneindig blijven vervangen. Uiteindelijk kun je niet meer de optimale zorg bieden. Er worden al operaties en onderzoeken uitgesteld. Sommige van mijn oncologische patiënten zijn uitbehandeld maar krijgen een levensrekkende behandeling om langer bij hun familie en vrienden te kunnen zijn. Maar door COVID kunnen zij hun familie nauwelijks zien. Hoe wrang is dat.’
Wat hebben wij tijdens de eerste golf geleerd als het gaat om patiënten met COVID?
‘Wij hebben veel sneller door of iemand wel of niet COVID heeft. Door het verhaal wat de patiënt vertelt, de longfoto en natuurlijk de COVID(snel)test. Veel patiënten die zich bij ons melden, hebben al recent een test gehad en wij weten bij de beoordeling dan al of ze COVID-19 hebben. De doorstroming in het ziekenhuis gaat hierdoor beter en sneller. Dat nu zo veel mensen positief zijn, komt zeker doordat wij meer testen. Tijdens de eerste golf waren die besmettingen er ook, maar toen werden er minder mensen getest. Nadeel van een positieve COVID-test is dat je moet uitkijken dat je niet een andere diagnose mist. Je kunt natuurlijk een urineweginfectie en COVID tegelijk hebben.’
Wat weten wij inmiddels van medicijnen tegen COVID. Zijn die er?
‘Nee, er is geen medicijn dat COVID geneest. Er zijn veel verschillende soorten medicijnen aan patiënten gegeven, maar geen enkele heeft een duidelijk verschil in het ziektebeloop veroorzaakt. De onderzoeken hierna zijn altijd achteraf gedaan. Een goed wetenschappelijk onderzoek naar medicatie kost tijd en doe je prospectief, dus vooraf. Dan neem je een grote groep patiënten, deze deel je op in gelijkwaardige groepen en alle groepen krijgen een ander medicijn. Vervolgens kijk je wat de resultaten hiervan zijn. Pas dan kun je er echt iets zinnigs over zeggen. Een medicijn dat overigens wel lijkt te werken is dexamethason. Dit medicijn onderdrukt het immuunsysteem. Bij sommige COVID-patiënten is het immuunsysteem in de strijd tegen het virus van slag geraakt. Voor die patiënten lijkt dexamethason wat te doen.’
Het lijkt alsof de patiënten die in de tweede golf in het ziekenhuis worden opgenomen jonger zijn dan tijdens de eerst golf.
‘Dat zien wij ook. Wij denken dat ouderen nog steeds voorzichter zijn en meer thuis blijven. Tijdens de eerste golf bleef iedereen meer thuis. Ook jongere mensen. Dat is nu anders. Mensen zoeken elkaar meer op en jongeren hebben meer contacten. Dan blijft het virus sluimeren, worden mensen ziek en zijn er mensen die opgenomen moeten worden. Wij zien tijdens deze golf ook op de IC jongere patiënten. Positief is dat er tot nu toe, in verhouding, minder IC-opnames zijn en dat patiënten er minder lang liggen. Dat komt denk ik vooral door de leeftijd en conditie van de patiënten en mogelijk door het eerder genoemde medicijn dexamethason.’
COPD-patiënten en astmapatiënten lijken nauwelijks COVID te krijgen, terwijl het RIVM hen wel noemt als risicogroep.
‘Als het een milde vorm van astma of COPD is en deze goed behandeld wordt, is er maar weinig extra risico op COVID. Bovendien vermoed ik dat mensen met COPD en astma sowieso al voorzichtiger zijn, zeker als je een ernstige vorm van deze aandoeningen hebt. Een soort van immuniteit door de inhalatiemedicatie zoals soms wordt gesuggereerd, lijkt mij vergezocht. Als je een astmapatiënt in een ruimte zet vol met COVID-patiënten, wordt diegene vast en zeker ook ziek.’
En Vitamine D, doet dat dan misschien iets?
‘Nee, dat denk ik helaas niet. Er zijn heel veel ziekten gekoppeld aan een mogelijke positieve werking van vitamine D. Maar als er dan onderzoek naar wordt gedaan, is er tot op heden zelden een relevante relatie. Daarnaast hebben heel veel Nederlanders sowieso een vitamine D tekort. Het nemen van vitamine D kan daarbij geen kwaad. In de winter in Nederland is het misschien zelfs aan te bevelen. Maar ik denk niet dat het helpt in het voorkomen van een infectie met COVID. Ook hier wordt onderzoek naar gedaan.’
Sommige COVID patiënten zijn enorm ziek, de ander merkt nauwelijks dat hij besmet is. De een houdt enorm lang klachten na een besmetting terwijl een ander weer goed en snel herstelt. Hoe kan dat?
‘Op deze vragen hebben wij nog geen duidelijk antwoord. Het lijkt of de één meer vatbaar is voor het virus. Gewoon pech dus. Wat betreft de ernst van het verloop, speelt waarschijnlijk mee hoe lang en hoe intensief je bent blootgesteld aan het virus. Had je even contact met een persoon die besmet is met COVID, of was je een lange tijd in een drukke, slecht geventileerde ruimte waar meerdere besmette mensen waren? Bij de een zit het virus alleen in de longen bij de ander lijkt het zich te nestelen in het hele lichaam. Logisch dat deze patiënten veel langer moeten herstellen.’