Wethouder Carla Broekhuis: ‘Wij controleren bij iedereen of wordt voldaan aan de taaleis. Tot nu toe voldoet iedereen daar aan.’
De afgelopen commissievergadering heeft VVD-raadslid Albert de Boer enkele vragen gesteld naar aanleiding van het voorstel de Nota Werk en Inkomen met vier jaar te verlengen tot 2022. In die nota is onder meer opgenomen dat ‘wie zich niet aan de regels houdt, kan worden gekort op de uitkering’.
Onacceptabel
Hoewel De Boer antwoord van de wethouder en de beleidsambtenaar kreeg tijdens de vergadering, heeft de VVD de vragen ook schriftelijk ingediend. Niet handhaven is voor de VVD onacceptabel, aangezien gemeenten mensen onnodig langs de zijlijn laten staan, zeker in tijden van krapte op de arbeidsmarkt.
Uit de schriftelijke beantwoording van de wethouder blijkt dat de gemeente bij iedereen controleert of aan de taaleis wordt voldaan. Hier voldoe je namelijk aan als je 8 jaar onderwijs in Nederland hebt gevolgd of een inburgeringstraject succesvol hebt afgesloten.
Nederlandse taal voorwaarde voor integratie
De VVD Hattem is van mening dat het beheersen van de Nederlandse taal een cruciale voorwaarde is voor integratie en dit standpunt wordt gedeeld door de wethouder zoals blijkt uit de schriftelijke beantwoording: ‘We besteden hier veel aandacht aan. Ook wanneer iemand formeel voldoet aan de taaleis, wordt de taalmeter door de consulenten afgenomen om een inschatting te maken van het taalniveau en in te schatten of iemand bijvoorbeeld laaggeletterd is. Afhankelijk van de uitkomst kan iemand worden verwezen naar het taalpunt. Ook kan bijvoorbeeld via een werkstage worden ingezet op een betere beheersing van de Nederlandse taal.’
Meedoen voor iedereen belangrijk
De wethouder en de VVD delen ook de mening dat het verrichten van een (maatschappelijke) tegenprestatie een belangrijk uitgangspunt moet zijn. De gemeente Hattem zet in op maatwerk. Carla Broekhuis: ‘Eerst kijken we wat voor deze persoon het juiste traject is met als doel betaald werk. Meedoen is voor iedereen belangrijk en daar zetten we in de volle breedte op in doormiddel van re-integratie.’