Een op de tien Gelderse boeren verkoopt een deel van het geproduceerde voedsel via maximaal één tussenschakel aan de consument. Dit fenomeen is goed voor onze omgeving. En populair, er zijn meer korte keten landbouwers dan biologische boeren. Dit blijkt uit onderzoek van Jan Willem van der Schans, onderzoeker van de WUR.
Boerderijwinkels in Hattem
Ook in Hattem zijn boeren die rechtstreeks aan de consument verkopen. Bij de redactie zijn de volgende twee bedrijven die dat doen bekend: IJscowd en IJssellam. Wellicht zijn er meer Hattemse bedrijven die een korte lijn naar de consument hebben en wij vragen je dan ook aan ons door te geven welke bedrijven je kent.
Het onderzoek van Van der Schans is gedaan in opdracht van de provincie. Gelderland wil graag het aandeel van korte ketens vergroten, zodat boeren een hogere prijs krijgen voor hun producten en er minder transport nodig is. Consumenten weten bovendien beter waar hun eten vandaan komt en het draagt bij aan een economisch, sociaal en vitaal landelijk gebied. Daarvoor zijn innovaties in de landbouw nodig. Korte voorzieningsketens spelen hier een belangrijke rol in. De provincie ondersteunt deze korte ketens via het Plattelands OntwikkelingsProgramma (POP3).
Aanbevelingen
In Gelderland zijn er meer dan gemiddeld boeren met korte voorzieningsketens bezig. Producten die vanaf het erf direct consumeerbaar zijn (zoals fruit en eieren), worden meer regionaal verkocht dan producten die verwerkt moeten worden. Juist bij fruitbedrijven werkt de korte voorzieningsketens erg goed. Het aandeel in de melkveehouderij en vleesketens is laag. Van der Schans beveelt daarom aan om de vlees- en groenteverwerking dichterbij bij de boerderij te brengen.