‘Wij moeten nog leren om op deze manier met elkaar op te trekken’

Tijdens de afgelopen maanden hebben gemeente en inwoners van Hattem met elkaar gesproken over woningbouw en huisvesting. Tijd om met wethouder Koen Castelein terug te kijken op deze gesprekken. Wat ging goed, wat kan beter?

De wethouder ontvangt RTV Hattem in zijn werkkamer. Voor dit soort gesprekken een goede plek, omdat zijn kamer gelegen is op de eerste verdieping. Dat geeft meer afstand tot de dagelijkse realiteit. Terwijl wij praten, wordt ondertussen de horeca bevoorraad.

Laten we terugblikken: Hoe vind je dat de gesprekken verlopen zijn?
‘Laat ik eerst vertellen over het project tijdelijke huisvesting. Dit project is ontstaan omdat wij zien dat de problemen op de woningmarkt zich opstapelen. De sociale huisvesting heeft nu al problemen en als we niets doen, dan stapelen de problemen  alleen maar verder op. De wachttijd voor een sociale huurwoning loopt op, de koopprijzen stijgen. Het is een overspannen markt. Als gemeente hebben we onszelf de vraag gesteld of we een extra stap konden zetten, konden versnellen.

Nieuwe huizen staan er niet zomaar, daarom hebben we gesproken over flexibele huizen. Op de mogelijke plek van Brimos in ’t Veen willen we een impuls geven aan sociale woningmarkt en aan de Apeldoornseweg willen we Hattemse Oekraïners huisvesten. Hier ontstond een spraakverwarring. Tijdelijke huisvesting werd al snel flexwoningen, waarbij men denkt aan gestapelde containers, aan de tijdelijke woningen zoals landelijk de zogenaamde Hugo de Jong-woningen worden gebouwd.

De inzet van het college is: denk mee! Het is de eerste keer dat we de Hattemers zo vroeg in een proces benaderden en betrekken. Dat is voor iedereen nieuw. Dit meedenken heeft op drie momenten al plaats gevonden: in april, in september en recent in januari.

In april hebben we een eerste inloop avond gehouden over mogelijke locaties. De vraag toen was: zien we nu een potentiële plek over het hoofd? Vervolgens hebben we een locatieanalyse gemaakt. Daaruit kwamen twee locaties naar voren die de meeste potentie voor de gewenste impuls op de woningmarkt hadden: de Brimos-locatie en de locatie aan de Apeldoornseweg.

In september organiseerden we voor beide locaties inloopavonden voor de direct omwonenden. Het doel van de avond was: informeren over onze bevindingen en wederom de vraag om met ons mee te denken. We wilden een informeel, open gesprek voeren over de twee ‘potentieel geschikte’. Dit hadden we beter moeten communiceren. Men was in de veronderstelling dat de plannen al rond waren. De verwachtingen over en weer kwamen totaal niet overeen. Daardoor hebben we toen niet het gesprek kunnen voeren dat we voor ogen hadden. Tijdens die twee avonden konden bezoekers vragen, zorgen en suggesties delen op een post-its. Daar is goed gebruik van gemaakt. Dat was wat ons betreft het huiswerk voor het vervolg.

Tijdens de recent gehouden informatieavonden eind januari hebben we ‘een been bijgetrokken’. We zijn ingegaan op het project, het doel, onze werkwijze en ambities. Ook hebben we de huidige stand van zaken na september geschetst en antwoord gegeven op de meest gestelde vragen. We zitten, ook nu nog, in het voortraject. Het college moet eerst besluiten of ze een haalbaarheidsonderzoek op deze locaties wil opstarten. De vraag is namelijk nog steeds: Is dit een goede locatie waar we die versnelling op de huisvestingsopgave kunnen realiseren?’ We hebben (nog steeds) niet op alle vragen een antwoord, maar we hebben wel veel aandachtspunten, opmerkingen een ideeën mee kunnen nemen in onze plannen.’

Bij sommige burgers heerst het cynisme ‘het is bedacht’. Heb je daar iets van gemerkt?
‘Ja, dat hebben we wel gemerkt. Ik had me daarom voorgenomen ‘ik ga de zaal niet uit voordat alle vragen beantwoord zijn’. Hoewel begrijpelijk, doet het cynisme geen recht aan het proces (er is nog geen besluit genomen) en onze houding hierin. We wilden en willen transparant zijn over de (on)mogelijkheden van tijdelijke huisvesting op genoemde locaties. Op beide avonden waren alle betrokken ambtenaren en bestuurders aanwezig. Zo konden we alle vragen vanuit verschillende perspectieven beantwoorden. Ook na afloop was er nog voldoende tijd om door te praten.’

Is dit proces een voorbeeld van burgerparticipatie?
‘Ja, maar ook een leerschool die nog wel veel vraagt. Wij moeten als bestuur en samenleving nog leren om op deze manier met elkaar op te trekken. We zo vroeg in het traject naar voren zijn gestapt – waarbij er niets meer is dan een ‘interessante plek’, waardoor je geen antwoorden hebt – dat vraagt veel van elkaar om elkaar goed te verstaan.
Ook op het gebied van verwachtingsmanagement… Als je naar binnen stapt met het idee dat je antwoorden krijgt op vragen als ‘hoe gaat het eruitzien, hoeveel mensen en vooral ook wie komen er te wonen en wat kost het’ en die antwoorden krijg je niet, want die heeft de gemeente niet, dan kan ik me voorstellen dat er enige frustratie ontstaat.’

‘Ook wij leren hiervan. Wij moeten nog duidelijker vertellen wat ons doel is van een bewonersbijeenkomst. We hebben gemerkt hoe groot de betrokkenheid is bij ontwikkelingen in de samenleving. Daarom moeten we zo transparant mogelijk communiceren en letten op ambtelijke termen en vanzelfsprekendheden. Dit alles is een leerschool die we met elkaar doorlopen.’

En ook beseffen welke beelden er kunnen leven, welke verwachtingen?
‘Zeker. Landelijk spelen er andere dingen dan in Hattem, maar vaak kijkt men wel met ‘landelijke ogen’ naar de Hattemse situatie. En nogmaals, hoe we het hier hebben gedaan is nieuw. Voor ons allemaal.

>>RPM

 

 

Laat een reactie achter

Plaats alstublieft uw reactie
Vul je naam in