Wie op de Noord-Veluwe woont, heeft het de afgelopen week ongetwijfeld gemerkt: Defensie hield weer een schietoefening. De knallen van de pantserhouwitsers zijn altijd in de wijde omtrek te horen, maar waar dat geknal toch goed voor?
Verslaggever Rik Kapitein van onze mediapartner Omroep Gelderland werd daarom deze week 24 uur lang onderdeel van de Bravo-batterij, om eens te kijken wat zich op z’n dag vol schietoefeningen afspeelt op ’t Harde.
Het is twaalf uur ’s middags als ik kennismaak met kapitein Maarten. Hij en luitenant Fitz zullen mij de komende 24 uur begeleiden op het schietterrein, en me alles laten zien wat ik wil zien. “Al zal ik er gelijk bij zeggen dat je niet alles in beeld mag brengen”, nuanceert Maarten gelijk. “Van sommige dingen willen we gewoon niet dat het buitenland ziet hoe dat er bij ons aan toe gaat.”
Ik mag met iedereen praten, alles vragen wat ik wil weten, en – onder begeleiding – overal komen waar ik wil komen. Niet iedereen mag herkenbaar in beeld, maar dat is vaker het geval bij Defensie. Van tevoren ben ik negatief getest op corona. “Dat is heel belangrijk, want we vormen hier samen bubbels”, legt Maarten uit. “We zitten hier nu al tien dagen met elkaar, dus het zou vervelend zijn als iemand van buiten nu ineens het virus bij ons brengt.”
Na de korte uitleg over de spelregels stappen we in de auto, en brengt Maarten me naar de commandopost, achter op het schietterrein. “Van hieruit overzien we alles wat er gebeurt”, legt hij uit. “We communiceren hier met onze pelotons in het veld, Charlie en Delta. Die bestaan allebei uit drie pantserhouwitsers, en voeren verschillende oefeningen uit. Charlie is bijvoorbeeld dynamisch aan het schieten. Die rijden dus een stuk en moeten dan schieten op een doel verderop. De houwitsers van Delta staan juist verdekt opgesteld, en krijgen dan de opdracht om uit hun schuilplaats te komen en ook op een doelwit te schieten.” De tekst gaat verder onder de video.
Goede catering
De sfeer op de commandopost is gemoedelijk. Twee stafleden houden de wacht in de Boxer, om het contact met de pelotons te onderhouden. De rest zit aan de koffie, of begint net aan de lunch. Die is goed verzorgd: er is veel brood, ruime keuze aan beleg, allerlei pakjes drinken en er wordt zelfs een kipburger langsgebracht. “Goed eten is belangrijk”, lacht luitenant Fitz, die hier samen met Maarten de leiding heeft.
Het is de laatste oefening voor Maarten bij deze eenheid. “Ik ben net gepromoveerd tot kapitein”, legt hij uit. “Over twee weken begin ik aan de voorkant, zoals we dat noemen: bij de waarnemers.” De waarnemers selecteren de doelwitten waar de pantserhouwitsers uiteindelijk op schieten. “Nu ben ik nog aan het schelden op hun manier van werken, maar over een paar weken zeg ik natuurlijk dat hier, bij de pantserhouwitsers alles fout gaat”, knipoogt hij. Luitenant Fitz lacht er om. Hij is juist net van de waarnemers overgestapt naar de artillerie, om Maarten te vervangen. “Het is de bedoeling dat iedereen allebei de kanten heeft meegemaakt”, vertelt hij. “Op die manier ben je breed inzetbaar, en begrijp je ook waar de andere groep mee bezig is.”
Niet in beeld
Op de achtergrond zijn regelmatig doffe knallen te horen. De pantserhouwitsers zijn bezig met hun oefening, en schieten in de richting van Wezep. Fitz neemt me mee de Boxer in. “Dit is dus zoiets wat je echt niet in beeld mag nemen”, wijst hij naar een paar schermen die in het gepantserde voertuig hangen. “Want een slimme man van het leger van een ander land kan heel veel informatie over onze werkwijze halen uit wat hier te zien is.”
Op de beeldschermen is te zien waar verschillende eenheden staan opgesteld. “Dit tekentje is een pantserhouwitser, en dat tekentje daar is een Fennek van de waarnemers”, wijst hij aan. Hij laat zien op welk gebied er geschoten wordt. “Dat is eigenlijk maar een heel klein stukje grond, van ongeveer een vierkante kilometer. We houden natuurlijk veel ruimte daar omheen vrij, zodat we niet in de buurt komen van bebouwing of van mensen.” Fitz heeft via de chat contact met de pelotons en de waarnemers. “Nu geven ze bijvoorbeeld door hoeveel granaten ze allemaal nog hebben voor de rest van de oefening”, zegt hij, terwijl hij een reactie intypt.
Maarten neemt me mee naar het Delta-peloton, waarvan de houwitsers verdekt staan opgesteld tussen de bomen. De schietoefening is er een zoals die vaker gehouden wordt. De waarnemers oefenen een scenario, en vragen vanuit hun waarnemingsposten om ondersteuning van de pantserhouwitsers. Als de coördinaten zijn doorgegeven, rijden de houwitsers snel weg vanuit hun schuilplaats naar een open plek. Binnen twee minuten staan ze paraat, met de loop al correct afgesteld en de granaat geladen. Een paar seconden later klinkt het eerste schot, waarna er snel nog zeven volgen.
Meer op de Veluwe oefenen
“In principe kunnen we, als alles goed gaat, drie granaten per tien seconden afschieten”, zegt Maarten, terwijl de houwitsers snel weer hun schuilplek opzoeken. “Dat is de kracht van deze wapens. Ze kunnen op grote afstand de troepen in de frontlinie ondersteunen, en zich snel weer verbergen.” Hier op ’t Harde kunnen de houwitsers niet oefenen met schoten over grote afstand. “Nee, we schieten hier maar een paar kilometer ver. Normaal gesproken zouden we bijvoorbeeld naar Scandinavië gaan, daar heb je veel meer ruimte om te oefenen. Maar door corona lukt dat nu niet, en moeten we dus meer oefenen op de Veluwe.”
Dat het allemaal best zwaar is, blijkt wel uit de uitval deze week. “Het is erg warm”, legt Maarten uit. “In de houwitser zelf kan de temperatuur overdag wel oplopen tot zo’n 50 graden Celsius. De mannen en vrouwen zitten daar verplicht met hun overall in, voor hun eigen veiligheid. Maar die overall is ook ontzettend warm.”
Er zijn al meerdere mensen met warmteklachten naar het ziekenhuis gebracht. “We moeten echt met z’n allen scherp zijn dat we genoeg drinken en regelmatig wat verkoeling zoeken”, zegt Maarten. Van de 65 leden van de Bravo-Batterij zijn er op dit moment nog zo’n 50 actief. “Niet alleen vanwege de warmte hoor. Zodra iemand klachten heeft die lijken op corona, moet diegene ook in isolatie.”
Veel wachten
Een hele dag oefenen betekent niet een hele dag schieten. Het grootste deel van de tijd gaat op aan wachten, merk ik. “Dat klopt”, geeft Fitz toe. “Vaak moeten we wachten tot er weer ondersteuning nodig is van de houwitsers. Maar dat is in een oorlogssituatie natuurlijk niet anders. Ook dat wachten is een goede oefening, want je moet wel scherp blijven, en binnen twee minuten inzetbaar zijn.” De tekst gaat verder onder de video
Aan het einde van de oefening is de werkdag nog niet klaar. Sterker nog: ik zal merken dat de werkdag nog amper halverwege is. Eerst moet iedereen zich klaarmaken voor de oversteek richting de kazerne. Alle voertuigen moeten weer volgetankt worden, en dan kan er ook gelijk klein onderhoud gepleegd worden, waar dat nodig is. Veel kunnen de mannen en vrouwen van de pelotons zelf, maar voor de echt moeilijke problemen zijn een paar speciale onderhoudsmensen aanwezig. “Van een radio tot een pantserhouwitser, zij kunnen alles repareren. Zij zijn erg belangrijk”, benadrukt Maarten.
De oversteek van de Eperweg is strak gepland. Om 18:45 uur staan alle voertuigen klaar om de weg over te steken. “Volgens de wet mogen de houwitsers alleen onder begeleiding van de Marechaussee op de openbare weg komen”, vertelt Maarten. “Dus dit moeten we allemaal van tevoren overleggen.” Hij wijst voor zich uit. “Maar dat is ontzettend vervelend: we hoeven hier echt alleen maar rechtdoor over te steken. Tien meter in totaal. Daarvoor moeten die Marechaussees vanuit Den Haag hiernaartoe komen.” Blijkt een houwitsers pech te hebben, dan levert dat een probleem op. “Als die niet om 20:45 uur klaarstaat om weer terug de weg over te steken, kunnen we die morgen de hele dag niet gebruiken.” Gelukkig gaat het deze keer allemaal goed, en komen alle houwitsers weer op tijd terug.
Bevoorrading klaarmaken
Terwijl de houwitsers volgetankt worden, sta ik op een heel ander stuk van het terrein. De granaten voor morgen zijn zojuist geleverd, en ik moet helpen met het klaarmaken van de bevoorradingsstraat, of ook wel BeVo-straat, in jargon. De granaten en het bijbehorende kruit moeten klaargemaakt worden, zodat de pantserhouwitsers straks zo snel mogelijk hun nieuwe voorraad kunnen inladen. Hoewel we daar al rond acht uur mee beginnen, zijn het zó veel granaten, dat de houwitsers pas om twaalf uur opgeroepen kunnen worden om door de BeVo-straat te rijden.
En dat is indrukwekkend. Het is ontzettend donker onder de bomen op de Veluwe, de houwitsers zijn nauwelijks te zien als ze langsrijden. De chauffeurs rijden met nachtkijkers, dus alles kan in het donker gebeuren. Als de houwitsers staan opgesteld naast de pallets met granaten en de kardoezen (het kruit), zetten de manschappen een klein lampje op hun hoofd aan, en starten ze met het inladen van de granaten. 360 in totaal vannacht, verspreid over zes pantserhouwitsers. “Dat zijn echt heel veel granaten”, zegt Fitz. “Ik heb nog nooit meegemaakt dat we er zoveel kregen voor één dag oefenen.”
Dat de bevoorrading in het donker plaatsvindt, is een extra oefening. “Ook in oorlogsgebied doe je dit natuurlijk het liefste onopvallend, ’s nachts”, vertelt Fitz. “Dit moeten we dus uitgebreid geoefend hebben.” De leden van zijn batterij werken hard door, en binnen drie kwartier zijn de houwitsers allemaal weer op pad. Dan moet er natuurlijk nog wel opgeruimd worden, en ook dat doet iedereen samen. Al het afval wordt teruggeplaatst op de opleggers, waarna de bevoorradingsvrachtwagens, die verderop verdekt stonden opgesteld, ze mee kunnen nemen. De tekst gaat verder onder de video.
Om 01.45 uur zijn we terug bij de commandopost. Precies op tijd, want de wacht van Fitz en mij begint. Ruim een uur zitten we in de bokser, kijkend naar de schermen voor ons en luisterend of er op de radio nog iets gezegd wordt. Aan de gps-locatie van een van de houwitsers zien we dat daar nog aan gesleuteld wordt. De reparaties waren niet gelukt voor kwart voor negen, en dus moet er nu, in het holst van de nacht, verder gewerkt worden om de houwitser morgen te kunnen gebruiken. “Ik denk dat ze een uur later mogen opstaan morgen”, zegt Fitz. “Want anders hebben ze helemaal geen slaap meer.”
Als om drie uur mijn wacht er op zit, kan ik eindelijk mijn veldbed in. Met het geluid van fluitende vogels op de achtergrond val ik snel in slaap onder de sterrenhemel. Vier uur later word ik weer gewekt: de volgende oefendag is begonnen.
Een stevig ontbijt en een sterke bak koffie helpen ons allemaal wakker te worden. Om half negen staan de pantserhouwitsers alweer opgesteld, klaar voor de eerste schoten. Aangezien ze zestig granaten per stuk bij zich hebben, zullen er vandaag veel knallen klinken. Dat blijkt ook wel als ik even bij het Charlie-peloton langsga: het ene na het andere schot wordt gelost. Wie even geen taak heeft, probeert op een veldbed nog wat bij te slapen, maar verder is iedereen druk met de oefening.
Ik wil natuurlijk ook wel eens zien hoe het er aan de andere kant aan toe gaat. Fitz neemt me daarom mee naar de ‘voorkant’, naar de waarnemers. Via allerlei moeilijk begaanbare wegen komen we bij een verkenningspost, waarvandaan een denkbeeldige vijand in de gaten gehouden wordt. Via de radio vragen de waarnemers om steun. En inderdaad: binnen twee minuten hoor ik ver weg een paar doffe knallen, gevolgd door een hoge fluittoon van de granaat die over me heen vliegt. Een stuk verderop zie ik een rookwolk verschijnen, waar de granaat zojuist is ingeslagen. Direct hoor ik nog een fluittoon, en zie ik een nieuwe rookwolk. De granaten landen keurig vlak bij elkaar, precies op de plek waar de waarnemers ze wilden hebben.
Is het nou nodig om zoveel te schieten als deze week, met 180 granaten vandaag als hoogtepunt? “Ja”, zegt Fitz stellig. “Dit is het zwaarste wapen dat we in Nederland hebben. We moeten echt goed getraind zijn, voor het geval we ingezet worden. En dat is niet alleen als hier een vijand komt: de houwitsers zijn bijvoorbeeld ook in Afghanistan geweest. En we gaan er ook mee naar Litouwen, naar de grote internationale missie daar, waarmee we proberen het oosten rustig te houden. Daar kunnen we niet ongetraind naartoe gaan.”
Veel klachten in coronatijd
Toch weet Fitz ook dat er veel klachten binnen kunnen komen, van mensen rond het schietterrein. “Ja, zeker nu in coronatijd. Wij schieten eigenlijk alleen tussen 8.30 en 17.00 uur, als mensen normaal gesproken op hun werk zijn. Toen mensen vorig jaar thuis moesten werken, zagen wij gelijk dat er meer overlast ervaren werd. Bovendien moeten we nu al onze oefeningen hier houden, we kunnen door corona niet naar het buitenland. Ik begrijp best dat het vervelend is, maar we doen ons best de overlast te beperken. We oefenen lang niet elke week, en we gebruiken speciale oefengranaten, die veel minder geluid maken dan onze standaardgranaten. Maar ja, geluid houd je altijd.”
Terug op de commandopost lunch ik nog samen met Maarten en Fitz, voordat ik weer vertrek. Zij zijn ondertussen al druk met het organiseren van de BeVo-straat van vanavond, op een andere plek en op een andere manier. Alles moet geoefend worden, alles moet routine worden. “Dit is prachtig werk”, zegt Fitz. “Je bent altijd bezig. Of het nou is met planning, met reparaties of onderhoud, of met een schietoefening, er is genoeg te doen. En aan het eind van de dag sta je met je maten na te genieten en na te praten. Daar doen we het allemaal voor.”
Mijn 24 uur zitten er op. Ik word teruggebracht naar mijn auto. Terwijl ik op de achtergrond de pantserhouwitsers hoor schieten, rijd ik terug naar huis. De komende week geen schietoefeningen meer voor de Bravo-batterij: zij moeten hun pantserhouwitsers gaan onderhouden op de kazerne. Die hebben deze week veel geschoten, dus hebben extra aandacht nodig.