‘Ik heb niet zoveel te vertellen al realiseer ik me wel dat vijftig jaar niet niks is dat je aan een school verbonden bent.’ Zo begint het interview met Reina Liefers, of voor al die generaties kinderen en hun ouders juf Reina van de Jan Jaspersschool. Een gezellige ontmoeting, want laat haar maar vertellen, maar ook een terugblik op een imposante carrière als juf. ‘Ik ben de juf die 72 wordt. De laatste van de oude garde.’
In maart kwam deze bekende Hattemse de school binnen lopen en werd ontvangen met een podium vol herinneringen. ‘Ik zag 1975 op de muur staan en dacht, het zal toch niet. Ja, het is voor mij. Meteen kwam er een klas kijken. Hoe kinderen dan reageren. “Dat is een hele poos, dat was nog voor de tweede wereldoorlog!” Het was groep 4/5, ze hadden geen idee. Ik was stomverbaasd en heel dankbaar. Het is toch ter ere van wat je allemaal gedaan hebt.”
Eigenlijk vindt Liefers al die aandacht niet nodig, ook dit interview niet. Maar ze ontvangt de complimenten met veel plezier en dat daar haar levensverhaal bij hoort, vindt ze oké. ‘Ik mag er best trots op zijn.’
Niet traditioneel
Haar eerste klas was klas 1 (nu groep 3) in 1975. Eerst in het oude gebouw van de Van Heemstraschool aan de Dorpsweg en later in de Meenthe. ‘Toendertijd kon je nog niet kiezen welke klas je kreeg. Juffen hoorden voor de lagere groepen en de onderwijzers kregen de oudere kinderen. Na een paar jaar wilde ik ook een hogere groep. Ik had namelijk in Heerde stage gelopen in klas vijf en dat vond ik leuk. Het kostte het wel moeite toen ik het aankaartte, maar toen het eenmaal zover was, waren ze maar wat blij dat ik het deed. Dat ik als juf voor groep 8 kwam te staan, was helemaal bijzonder. Een vrouw voor de hoogste groep! Ik heb twaalf jaar achter elkaar groep 8 gehad.’
Geloof in eigen kunnen
‘Bij de oudere kinderen kon ik mijn ei meer kwijt. Mijn keuze had niet te maken met het gedrag, de leeftijd, maar de stof was interessanter. Ik vond het een eer dat ik het mocht doen. Het was een hele stap. De verantwoording die ik kreeg voelde ik wel. Ik moest namelijk ook adviseren over de schoolkeuze. Voordat de toets kwam, gaf ik mijn advies. Ik zie een kind de hele dag in de klas en zie daardoor meer dan een toets van die ene dag laat zien. Een keer had een meisje de toets verprutst en zou volgens de uitslag naar het praktijkonderwijs moeten. Dat kon gewoon niet. Na even overleggen met de school, is zij naar het Carolus Clusius in Zwolle gegaan. Zij is nu advocaat.’
Met dat laatste wil Liefers niet zeggen dat ze voor het hoogste gaat. Wel voor het beste voor het kind. ‘Elk kind heeft zijn eigen talenten. Wees gelukkig met wat je kunt.’
Onbetaald
‘Op 1 december 2015 heb ik gezegd, het is klaar. Ik was toen 62. Ik zag om me heen hoe het kan lopen na het pensioen en ik wilde genieten van meer tijd voor mezelf. Mijn afscheid vierden we na de kerstvakantie vanwege de drukke decembermaand. In februari na mijn afscheid, ging ik ‘gewoon’ door met ‘werken’. Sindsdien werk ik als onbetaalde kracht drie ochtenden. Ik heb altijd gezegd, zolang we het allemaal leuk vinden, blijf ik. Als kinderen puffend binnen waren gekomen, dan was het klaar geweest.’
‘Of ik altijd juf wilde worden? Nee, dat ik überhaupt naar een school mocht… Van mijn moeders kant was het vanzelfsprekend dat je ging werken. Binnen de familie hebben mensen zich hard gemaakt dat ik mocht doorleren. Na de ulo in Hattem ging ik naar de havo en vervolgens naar de PA. “Dat was wel wat voor Reina.” Ik vond het prima. Dierenarts-worden vond ik ook prachtig, of iets voor mensen doen, maar ik ben hier ingerold en heb geen spijt gehad.’
“dat kan ik”
‘Na het afscheid in 2015 ging ik dus gewoon door en kwam ik voor voor drie ochtenden. Ik heb mijn eigen studio met een bord met mijn naam (puur toeval; gekregen tijdens mijn afscheid), een klein kamertje waar ik met de kinderen kan werken. Binnen de drie uur die ik op een ochtend werk, komen er kinderen langs. Het zijn kinderen die meer aandacht nodig hebben, omdat ze aan de bovenkant zitten of aan de onderkant, of op sociaal-emotioneel gebied geholpen kunnen worden. We lezen bijvoorbeeld een tekst om deze beter te kunnen begrijpen, we doen spelling of rekenen. En als ze iets willen vertellen, dan luister ik. Sommige komen een keer in de week, anderen vaker.
Het blijft leuk om te doen. Nu heb ik bijvoorbeeld een meisje en als ik na wat zoeken haar ogen zie oplichten, “dat kan ik”, dan ben ik misschien nog blijer dan het kind zelf. Dat is mijn beroep, dat je kinderen iets kunt bijbrengen.’
Duidelijke taal
‘Als leerkracht heb je veel invloed. Een kind is vijf uur op school, dat is zo vormend. Op het moment zelf heb je dat niet in de gaten, maar achteraf hoor je er over. Of de kinderen anders geworden zijn? In de basis zijn ze niet veranderd, wel soms brutaler en makkelijker. Laatst was een kleintje behoorlijk brutaal en dan corrigeer ik. Ik ben geen Reina, maar juf Reina.’
‘Ze worden behoorlijk gepamperd. Alles moet leuk zijn. Het leven is niet altijd leuk, dus school ook niet, zeg ik dan. Niet alle kinderen zijn zo. Er zijn er bij die echt wel zelf op zoek gaan naar antwoorden, maar bij anderen moet het makkelijk gaan. Alsof de antwoorden van mij moeten komen. En het hoeft niet meer netjes, vinden ze. Ik wil dat ze goed kunnen schrijven. Dat blijft nodig, want je ziet wat je noteert. Dat werkt anders, zo is bewezen, dan bij een laptop, smartphone of iPad.’
‘Misschien stop ik nu omdat het vijftig jaar is. Een mooi rond getal. Het is genoeg en het is klaar. Het is jammer van de structuur, drie vaste ochtenden, maar ik denk dat mijn lichaam aangeeft dat het goed geweest is. Nu is het nog leuk. Als je gaat stoppen als je het niet meer leuk vind, dan is de stap makkelijker, maar …
Ik laat eerst maar eens zes weken vakantie over me heen komen en dan zie ik het wel. Misschien vind ik het fijn om niks te doen, dat weet ik niet. Sowieso blijf ik taalvrijwilliger en paarden verzorgen.’
Blijvende herinneringen
‘Veel kinderen en gebeurtenissen zullen me altijd bijblijven. Er was een keer een jongetje dat niet naar de kleuterschool was geweest en dus voor het eerst in de klas zat. Hij had geen idee wat hij moest leren en wat potloden waren. Met een wit potlood probeerde hij op een wit blaadje te tekenen. ‘Disse penne dut ut niet’. Dat vergeet je niet, hoe lang het ook geleden is.
Ik weet van sommige kinderen ook hoe ze aan mij terugdenken. “Juf, als je ja zegt, dan is het ja en nee, dan is het nee.“ Natuurlijk heb ik heus wel eens iets door de vingers gezien, maar dit was hoe kinderen naar me keken.’
‘Per 1 augustus 1975 ben ik benoemd en ik stop vijftig jaar later als de grote vakantie begint. Het doet me wel wat. Het is mijn huis waar ik vijftig jaar heb rondgelopen. Vanaf mijn vierde heb ik op school gezeten en daar komt nu een einde aan.’
HattemNieuws
Kent u onze nieuwsbrief HattemNieuws al?
Ontvang nieuws en achtergronden in uw mailbox!