In het Voerman Stadsmuseum Hattem hangt een aankondiging van de toenmalige burgemeester P.L. Honcoop. Op Koninginnedag 1940 was het verboden voor bloemenwinkels en -stalletjes om oranjebloemen te verkopen. Andere winkels mochten niets verkopen wat gezien kon worden als een demonstratie, een daad van verzet. Ook ‘demonstratieve’ etalages werden niet getolereerd. Op Koningsdag 2025 werden ’s morgens tijdens de aubade op de Markt nationale liederen gezongen. Ook dat was verboden in de oorlog.
Bloemen als protest
Seyss-Inquart verbood op 1 augustus alles wat op koninklijke verjaardagen als een demonstratie kon worden opgevat. Hij stelde strenge straffen in het vooruitzicht voor eventuele overtreders. Zelfs het verkopen van vergeet-mij-nietjes verbood men, omdat de verkoop van of het dragen van bloemen door de Duitse bezetter werd geassocieerd met een vorm van protest. De reeks onderdrukkende maatregelen had effect, wat bleek op 31 augustus 1940. Bijna niemand probeerde toen Koninginnedag – de zestigste verjaardag van koningin Wilhelmina – te vieren, tenminste niet openlijk op straat. (bron Traces of war)
Men mocht ook geen insignes, gekleurde linten of bloemen op de kleding dragen. Dat laatste hebben de Duitsers ‘geleerd’ van de verjaardag van prins Bernhard op 29 juni 1940. Hij was het eerste lid van het Koninklijk Huis dat jarig was na de Duitse inval in mei. Als protest tegen de bezetting droegen de Nederlanders op grote schaal een anjer in hun knoopsgat. (bron Omroep Gelderland)
