De mail stelt dat de nieuwe passende beoordeling voor bestemmingsplan ’t Veen niet voldoet aan de wettelijke eisen. Er worden aannames gebruikt in plaats van feiten, de volledige aanlegfase ontbreekt, en de onderbouwing van saldering is onvoldoende. Omdat de beoordeling nooit ter inzage heeft gelegen, konden betrokkenen geen zienswijze indienen.
De kern van de kritiek: de stikstofberekeningen gaan uit van overschatte emissies van bedrijven zonder natuurvergunning, waardoor salderingsruimte ontstaat die in werkelijkheid mogelijk niet bestaat. Dit patroon deed zich ook al voor bij eerdere twee passende beoordelingen, die daardoor moesten worden ingetrokken. Als de aannames niet kloppen, vervalt stikstofruimte; als ze wél kloppen, zouden meerdere bedrijven eigenlijk een natuurvergunning nodig hebben. Beide situaties zijn problematisch.
Volgens de VLMH kan de gemeenteraad op deze onderbouwing geen verantwoord besluit nemen, omdat de stikstofruimte rekenkundig wordt gecreëerd maar feitelijk onzeker of afwezig is.
Opnieuw toetsen
Borst klom naar aanleiding van de mail in de pen en heeft het college de volgende vraag gesteld: ‘Fractie Borst verzoekt het college om bovenstaand bericht voor te leggen aan huisadvocaat Nysingh met daarbij de vraag: kan Nysingh aangeven of de passende beoordeling is gebaseerd op volledige, actuele en controleerbare feitelijke gegevens, en zo ja, op welke concrete stukken en emissiewaarden steunt deze feitelijke onderbouwing precies?’
Waarschuwing
Op 19 november werd op de vraag ‘Is het dit keer een goede beoordeling?’ door een aanwezige deskundige het antwoord gegeven: ‘Ja, het is een goede beoordeling van de maximale mogelijkheden. Het is niet risicovrij. Situaties veranderen continu. Een passende beoordeling van een jaar geleden ziet er anders uit dan nu. Het is een continue ontwikkeling. Wat voor nu belangrijk is: kun je goed motiveren wat je gedaan hebt en waarom?’
Ook gaf de deskundige een waarschuwing af: ‘Naar verwachting is er voor alle woningen een natuurvergunning nodig. Op dat moment komen ook de relatie met de andere projecten aan de orde. Dat zal afstemming vereisen en het is niet in te schatten wat voor consequenties dat heeft. Binnen de gemeente moet erop worden gelet dat bouwprojecten en vergunningenaanvragen niet gaan botsen.’
Wordt vervolgd.



