Op maandag 21 oktober besprak de raad de begrotingsvoorstellen van het college. Dat Hattem de broekriem moet aanhalen was al duidelijk bij de publicatie van de begroting met ideeën voor ombuigingen. Uit de publicatie van RTV Hattem een dag later wordt duidelijk dat de fracties ongelukkig zijn met een aantal keuzes.
Na een nacht slapen, vroegen we de fractievoorzitters om een terug- en een vooruitblik. In deze publicatie de reacties van Lijst Borst, de VVD en het CDA.
André Borst van Lijst Borst reageerde als eerste: ‘Het college is veel te laat bewust geworden van de financiële problematiek en speelt nu paniekvoetbal. Nu moet met stoom en kokend water op vrijwel alles bezuinigd worden. Daar ben ik het niet mee eens
Het voorgestelde proces is niet zorgvuldig. De inwoners zijn niet betrokken. Daarom is mijn voorstel om alle grote projecten voor een jaar in de pauzestand te zetten en dat we dit jaar gaan gebruiken om zorgvuldig en samen met de inwoners gaan zoeken naar de nodige structurele bezuinigingen.’
Erik Kleinpenning (VVD) volgde vrij snel daarna: ‘Hattem staat voor een enorme financiële opgave de komende jaren. Tijdens de commissievergadering van maandag heeft de fractie van de VVD concrete voorstellen gedaan om extra geld voor de begroting te genereren, onder meer door kritisch te kijken naar de tonnen subsidie die er jaarlijks naar zwembad De Marke en het Kulturhus gaan. Hier voelden we steun van andere partijen, dus daar komen we in de raadsvergadering op 11 november zeker op terug.
Het kan niet zo zijn dat de minima in Hattem wel de gevolgen voelen van deze bezuinigingen, maar dat andere (grotere) uitgaven niet worden meegenomen in de plannen. Er zijn verschillende keuzes gemaakt door het college waar wij buikpijn van krijgen, maar om deze van tafel te krijgen moet er ook extra geld worden gevonden. Dat was onze insteek van maandagavond.
Het verbaasde ons dat sommige partijen alleen benoemden welke maatregelen ze wilden afschaffen, zonder uit te leggen hoe dat dan zou moeten in de praktijk. Het is kort dag, maar we gaan de komende drie weken samen met de andere partijen hard aan de slag om het beste resultaat voor iedereen in Hattem te boeken.’
Teun Juk (CDA): ‘Ik kijk met gemengde gevoelens terug op de commissievergadering. De raad is niet echt met zichzelf in gesprek geweest. En dat is wel nodig gelet op de grote financiële problemen van Hattem. Tot nu toe is het een proces vanuit het college “over u en zonder u” en dat voelt niet goed. Het college heeft het probleem onderschat en is veel te laat begonnen met het in kaart brengen van de bezuinigingsmogelijkheden. Noch de raad, noch de samenleving is hierbij betrokken.’
‘Wat ik mis is een heldere analyse van hoe het zover heeft kunnen komen. In mijn verhaal heb ik geprobeerd daar een aanzet voor te geven. En een visie op de ombuigingen. Hoe passen deze in het Hattem dat wij willen zijn? Nu is het vooral hap snap werk om tot een sluitende begroting voor 2025 te komen. Voor een toekomstig bestendig Hattem is versterking van de democratie nodig. Daarbij gaat het CDA voor een goede sociale basis, een gezond verenigingsleven, een gezonde leefomgeving met voldoende woningen voor o.a. de jeugd en ouderen. Dat zijn dus thema’s waarop wij zo weinig mogelijk willen inleveren in kwaliteit. Met zaken als wegreconstructies en dergelijke kan het wel een tandje minder. Allereerst is nodig dat de financiële basis op orde wordt gebracht. Uiteindelijk moet er een begroting worden vastgesteld.’
‘Het CDA is bereid om verantwoordelijkheid te nemen maar het huidige voorstel vinden wij volstrekt onvoldoende. Er is nauwelijks geluisterd naar de kaders die wij hebben meegeven bij de kadernota. Wij zullen zien of er nog iets te repareren valt. Als Hattem er niet uitkomt, dan zullen we onder verscherpt toezicht van de provincie Gelderland komen. Is dat erg? Ik vind van niet. Zoiets kan ook heilzaam werken. In ieder geval gaat zorgvuldigheid voor snelheid. En ja, links om of rechts om, de rekeningen van Hattem moeten wel betaald worden. De gemeente zal moeten aankloppen bij haar inwoners. Mijn inschatting nu is dat het zonder een verhoging van de onroerende zaakbelasting niet zal gaan.’