22 burgemeesters stemmen woensdag 15 januari over het bezuinigingsplan van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). In het plan staat onder meer dat 12 brandweerposten, waaronder die van Hattem, hun tweede tankautospuit verliezen. Volgens de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) voldoet het plan niet aan de wettelijke eisen. Maar de veiligheid komt niet in het geding, benadrukt directeur Diemer Kransen.
Het plan waarover de 22 burgemeesters gaan stemmen, hebben ze zelf hebben opgesteld. Vooral het verdwijnen van de tweede tankautospuit op 12 plekken zorgt voor veel ophef onder brandweerlieden, raadsleden en de VBV. Die tweede tankautospuit (met daarin 6 mannen of vrouwen) is bij een grote brand straks geen 8 minuten, maar 15 minuten na het oproepen ter plaatse.
‘Wettelijk gezien zijn er geen regels over de aanrijdtijd van de brandweer’, zegt Kransen. ‘Bovendien is het belangrijkste dat de eerste auto snel ter plaatse is. En die kunnen we met dit plan overal behouden.’
Verspreid over de 22 gemeenten heeft de VNOG 56 brandweerkazernes. Elke kazerne zal minstens één tankautospuit behouden. ‘En we kijken goed waar een tweede nodig is, op basis van de inzet van de afgelopen jaren.’
Weinig gebruikt
De VNOG zegt dat die tweede wagen gemiddeld zo’n vijf keer per jaar wordt ingezet en 500.000 euro in aanschaf kost. De kosten voor het trainen en de vrijwilligersvergoeding voor de brandweerlieden zit daar dan nog niet bij. ‘Er zijn zelfs gemeenten bij waar de tweede tankautospuit maar 1,5 tot 3 keer per jaar wordt ingezet’, zegt Kransen. ‘Als je dan een andere auto op een kwartier afstand beschikbaar hebt, scheelt dat enorm in de kosten, maar gaat dat niet ten koste van de veiligheid.’
Korpsen uit verschillende gemeenten zullen elkaar dus ondersteunen bij grote branden. ‘Maar het is al uitzonderlijk als een tweede tankautospuit nodig is: bij verreweg de meeste branden volstaat één voertuig. En omdat we met vrijwilligers werken, duurt het vaak langer voordat de tweede auto in dezelfde gemeente bemand is: niet iedereen kan snel bij de kazerne zijn. Als je dan twee groepen vrijwilligers uit twee verschillende gemeenten oppiept, kan die tweede auto soms nog sneller aanwezig zijn dan wanneer je in de gemeente van de brand moet wachten tot er genoeg mensen zijn.’
Zo’n zelfde afspraak is er ook met korpsen uit andere provincies, of zelfs uit Duitsland. ‘Bij grote branden helpen we elkaar altijd. Dat doen we al jaren, en dat zullen we ook blijven doen, daar hebben we al contact over gehad met elkaar.’
Andere voertuigen
Bovendien krijgen sommige korpsen, in plaats van de tweede tankautospuit, een ander voertuig terug. ‘Zo is het bijvoorbeeld de bedoeling om in Elburg een speciaal heideblusvoertuig te stallen. We kunnen wel allemaal grote auto’s hebben, maar die kunnen alleen bewegen over de paden en wegen. Ik wil dat bij een heidebrand een voertuig ingezet kan worden dat overal kan rijden.’
Op dit moment bezit de VNOG 76 voertuigen, dat zijn er straks 71. ‘We leveren er uiteindelijk dus maar vijf in. We willen voornamelijk efficiënter gaan werken.’
Als de burgemeesters woensdag akkoord gaan met de plannen, betekent dat nog niet dat gelijk alle tankautospuiten verdwijnen. ‘In de loop van de komende zes jaar zullen we ons wagenpark geleidelijk veranderen. Dus het is niet zo dat er morgen gelijk een andere situatie ontstaat.’
Zie ook de website van mediapartner omroep Gelderland voor meer informatie.