Dinsdag 10 december is het de Internationale dag van de mensenrechten. Wat is er mooier dan in aanloop daar naar toe te praten met de twee Hattemse Syrische vriendinnen Rana Almaghrabi en Ahlam Jacub, en met José IJzerman, de Hattemse taalvrijwilliger: ‘Ik vind het heel fijn om met hen samen te werken als taalcoach, fietshulp of als vrijwilliger bij het Taalcafé. Je weet dat je iets kan betekenen. Het zijn hele lieve vrouwen.’ Ze ervaart het contact als verrijkend. Ik leer ook veel van ze. ‘
Jacub woont zes jaar in Nederland. Twee maanden geleden kreeg ze de Nederlandse nationaliteit. In Syrië woonde ze in Aleppo, de stad die op dit moment onder vuur ligt in een opgelaaide burgeroorlog. Almaghrabi woont vijf jaar in Nederland. In Syrië woonde ze op het platteland van Damascus. Op 27 januari 2025 gaat zij de Nederlandse nationaliteit aanvragen.
Wat betekent de Nederlandse nationaliteit voor jullie?
Beiden zijn eensluidend. Het geeft rust en een veilig gevoel. Almaghrabi: ‘In Syrië kan ik niet wonen. Ik wil in een veilig land wonen, ook voor mijn kinderen. Ze hebben hier een betere toekomst. Op dit moment is het heel erg onrustig in Syrië.’
Jacub: ‘Mijn familie moet binnen blijven, want er vallen bommen. Ze kunnen niet naar buiten en niet vluchten, want de grenzen zijn dicht. Ze kunnen niet werken, er is geen elektra, geen water, maar ook weinig eten. In Nederland wonen is het veilig wonen. Het is fijn om hier te wonen. De kinderen zijn hier blij. En we hebben elektriciteit, water, maar ook werk.’
Jarenlang kon Jacub niet reizen, maar dankzij de Nederlandse nationaliteit kan ze nu haar familie in Turkijë opzoeken. Ze heeft veel familieleden twaalf jaar niet gezien. Gelukkig wonen een broer en zus ook in Nederland.
Ook al wonen ze in vrijheid, toch is er spanning bij Almaghrabi. ’In Nederland wonen geeft veel stress. In Syrië heb ik vijf zussen. Hier heb ik geen familie. In Europa ben ik alleen.’
Syrië is geen vrij land, maar wel mooi
Nederland is een vrij land, aldus beide vrouwen. Mannen en vrouwen kunnen werk zoeken en krijgen, en kinderen kunnen studeren. Syrië is geen vrij land. Je praat niet met elkaar, want dat is gevaarlijk. ‘Maar Syrië is ook een mooi land. Het heeft een oude cultuur en geschiedenis.’ Dat willen ze ook gezegd hebben.
Over cultuur gesproken, hoe verschillend zijn beide landen? We hebben niet alle mensenrechten besproken. Sommige zaken zijn enigszins vergelijkbaar met Nederland. Mannen en vrouwen werken allebei, mannen soms een beetje meer. Sommige vrouwen stoppen met werken als er kinderen komen, anderen werken door en dan past oma op. Dat laatste is een groot verschil. Families wonen vaak nog bij elkaar en zorgen voor elkaar. Een oudere vader of moeder bijvoorbeeld, gaat niet naar een verzorgingshuis, maar wordt opgenomen in het gezin. In sommige gezinnen is de vrouw financieel afhankelijk van de man, maar zodra de vrouw werkt, verdwijnt dat verschil.
Leven op het platteland of in grote steden als Damascus en Aleppo maakt ook nog verschil.
Vrouwenkracht
Ook het geloof bepaalt hoe mannen en vrouwen met elkaar omgaan. Voor sommigen vrouwen is de islam heel duidelijk in het verplicht dragen van een hoofddoek. Andere moslima’s dragen er geen. Hoe zit dat bij deze twee Hattemers?
Almaghrabi: ‘Het is een misverstand dat ik een hoofddoek draag, omdat dat moet van mijn man. Ik kies er zelf voor. Ik kan goed denken en dus zelf beslissen. Ik heb evenveel rechten als een man.’
IJzerman: ‘Ahlam en Rana komen uit een andere cultuur, een andere wereld. Door de gesprekken met hun, maar ook met anderen die ik heb begeleid, zie ik verschillen.’
De twee vriendinnen willen nog iets kwijt: ‘Wij vrouwen hebben vrouwenkracht gekregen. We zijn in Nederland sterker geworden. Dat is mooi…’ (Dat ‘mooi’ wordt vergezeld met een gelukzalige glimlach.) ‘Hoe noem je dat? Persoonlijke kracht? Ja, dat! Het geeft mij persoonlijke kracht, omdat ik hier als vrouw beter weet wat ik wil. Hier is de man minder de baas.’
Jacub: ‘Toen we in Syrië woonden, overlegden mijn man en ik niet zoveel. Nu wel. We praten over van alles. Over de kinderen, over wat we moeten doen.’
Haar vriendin: ‘In Syrië is de man net ietsje meer de baas. Als ze in Nederland zijn, houden sommigen er aan vast. Hier is het anders en dat kan problemen geven.’
Het is hier meer gelijkwaardiger?
‘Ja!’