Voor wie moeten er woningen worden gebouwd op het Bemog-terrein aan de Hessenweg/Roseboomspoor? Over die vraag ging de gemeenteraad op 26 februari in debat met het college en met elkaar. Dit naar aanleiding van een oplegnotitie* van CDA Hattem, HattemCentraal en lijst-Borst, die werd opgesteld omdat het college al een intentieovereenkomst met Bemog had gesloten, zonder de raad vooraf te vragen om kaders. Tijdens de vergadering pleitte CDA Hattem voor een mix tussen sociale huur en betaalbare koopwoningen voor starters en senioren. Andere raadsfracties sloten zich daar in het debat bij aan.
CDA-raadslid Robert Klaassen, initiatiefnemer van de oplegnotitie: ‘Hattemse starters en senioren verdienen meer aanbod op de woningmarkt. Er zijn volgens onze fractie al genoeg dure koopwoningen in Hattem, kijk bijvoorbeeld naar ’t Veld en wat er momenteel in ’t Veen wordt gerealiseerd. Laten we op deze locatie het goede voorbeeld geven en vol inzetten op onze starters en senioren.’
Andere verdeling
Het voordeel daarvan is volgens Klaassen dat je een mix van groepen krijgt op een locatie. In de huidige afspraken tussen college en Bemog worden er 35 procent dure koopwoningen gerealiseerd op deze plek. Dat vinden CDA Hattem en andere raadsfracties teveel. Concreet denkt het CDA Hattem aan een verdeling van 30 procent sociale huur, 30 procent starterswoningen (tot max. 260.000 euro), 30 procent betaalbaar middensegment (tot max. 355.000 euro) en 10 procent duurdere koopwoningen.
Betrek de mensen erbij
Klaassen pleitte ten slotte voor het realiseren van een Knarrenhof op deze locatie, mogelijk in meerdere bouwlagen. Bijvoorbeeld met op de begane grond seniorenwoningen en op de eerste verdieping starterswoningen. ‘Betrek de buurt en de initiatiefgroep Knarrenhof Hattem goed bij deze locatie’, was Klaassens laatste oproep aan de wethouder, die aangaf de wensen uit de raad mee te nemen in de verdere ontwikkeling van deze locatie.
*Een oplegnotitie is een voorstel om een bepaald onderwerp te bespreken in een debat in de gemeenteraad. Raadsleden kunnen een onderwerp agenderen naar aanleiding van een brief aan de raad, informatie vanuit het college of een ander stuk. Minstens twee raadsfracties moeten de oplegnotitie indienen om het ook echt te kunnen agenderen.