Kota Radja trekt aan de bel. Morgen, 2 april, staat het restaurant met collega-restauranthouders Aziatische sector in de rechtszaal om de overheid op andere gedachten te brengen. Het geschil gaat over een algemene regel van de overheid dat er langer gezocht moet worden naar personeel in Nederland en dat er ook iemand aangenomen kan worden die nog een opleiding moet volgen voordat er medewerkers uit het buitenland gehaald mogen worden. Voor Kota Radja betekent dit afscheid nemen van goed opgeleide koks, omdat de werkvergunning binnenkort verloopt. Iemand aannemen die in een paar maanden tijd opgeleid moet worden in de Aziatische keuken, zoals de overheid vraagt, is niet haalbaar. Terrence Ip, eigenaar van Kota Radja, is 2 april in Den Haag om met zijn collega’s de onhaalbaarheid van de overheidsplannen voor te leggen aan de rechter.
Geen gebruikelijke arbeidsmigratie
Terrence Ip: ‘We hadden dit niet gewild, maar sinds eind 2023 zijn we al in gesprek met het ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Naar de rechter gaan is het laatste redmiddel. De overheid is standvastig met het afschaffen van de regeling. De overheid luistert niet en werkt niet mee. Ze ziet een paar misstanden binnen de Aziatische horeca, die er zijn maar bij elke sector gebeurt dat wel, en laten dit zwaar meewegen. Het argument is niet proportioneel. Er zijn veel meer ondernemers die wél eerlijk zaken doen.’
Ip ziet het probleem al helemaal niet omdat de bekende vraagstukken met betrekking dat arbeidsmigratie in deze sector volgens hem niet spelen, huisvesting en baanverlies. ‘We praten over tweeduizend mensen uit China die in Nederland werken. Ze hebben allemaal huisvesting en de meeste koks gaan terug en degene die blijft is niet werkloos.’
De Vereniging Chinese Horeca Ondernemers (VCHO) vertegenwoordigt drieduizend leden, dat zijn de meeste Aziatisch-Nederlandse horeca-ondernemers. Maar ook de Thaise ondernemers doen mee. Hun voorzitter is de eigenaar van het Thaise restaurant BaiYok in Zwolle. Binnen de VCHO heeft zich een actiegroep georganiseerd en vijf restauranthouders daaruit staan morgen in Den Haag in de rechtszaal. ‘Wij van Kota Radja zijn daar om hun te ondersteunen.’
In april heeft Ip een afspraak met de wethouder om de situatie te bespreken.
‘Morgen zijn we weer in Hattem’
Negentig procent van de Chinees-Aziatische restaurants maken gebruik van koks uit Azië. ‘Als er niks gebeurt, ben ik in november een collega kwijt en begin volgend jaar een tweede kok. Zodra we kunnen bewijzen dat we lang genoeg in Nederland c.q. Europa naar een kok hebben gezocht, kunnen we een werkvergunning aanvragen. Ik moet dat bewijzen dat ik op de bekende plekken vacatures heb uitgezet en dat daar geen mensen op af zijn gekomen. Ik moet vanaf dit moment nog drie maanden wachten, voordat ik een aanvraag mag indienen. Al met al kan een aanvraag een jaar duren. Ip heeft weinig vertrouwen in de procedure, want 84 aanvragen van collega-restauranthouders zijn het afgelopen half jaar afgekeurd.
Toch kan en wil Ip er niet te lang bij stilstaan. Morgenochtend is hij in Den Haag en ‘morgenavond staan we er weer, in Hattem. Wij zijn er al vijftig jaar.’
Persbericht VCHO
De VCHO heeft het volgende persbericht geschreven: De Aziatische horeca heeft de steun van de lokale gemeenschap hard nodig. Stelt u eens voor een Nederland zonder Aziatische restaurants, geen Babi Pangang, geen loempia’s, geen sushi, geen ramen of bami. Geen plek om samen te komen voor een feestelijke maaltijd of een gezellige avond uit. Het klinkt ondenkbaar, maar helaas dreigt dit realiteit te worden. De Aziatische horeca, een van de pijlers van de Nederlandse eetcultuur, staat onder enorme druk. En dat terwijl de belangstelling voor Aziatische cultuur, waaronder de culinaire tradities, de afgelopen jaren alleen maar is toegenomen.
Sinds de beëindiging van de lockdown draait ons Aziatische restaurant weer goed, omdat u, de gast, ons gelukkig als vanouds weer weet te vinden. Goed nieuws dus, zou je zeggen. Maar toch sluiten veel Aziatische restaurants momenteel hun deuren. Dat komt door een groeiend gebrek aan gekwalificeerde koks. Net zoals andere Aziatische restaurants hebben wij koks in dienst die hun opleiding hebben gekregen in het land van herkomst en die de receptuur en de kooktechnieken dan ook tot in de puntjes beheersen. Dat zorgt ervoor dat wij u smakelijke en authentieke gerechten kunnen serveren. Gelukkig zijn er voldoende koks in Azië beschikbaar die in Nederlandse restaurants werkzaam willen zijn.
Voor dergelijke koks moeten wij echter wel een tewerkstellingsvergunning aanvragen bij UWV, en daar ligt het probleem. Tot nu toe werd die tewerkstellingsvergunning zonder probleem verleend als we konden aantonen dat op de Europese arbeidsmarkt geen gekwalificeerde koks beschikbaar waren. Maar op 1 juli vorig jaar heeft het ministerie van SZW de lat verlaagd. Van ons wordt nu verwacht dat wij intensiever en langer zoeken naar personeel op de Europese markt, ook onder degenen die geen enkele Aziatische horecaervaring hebben. Daarbij verwacht het UWV van ons dat ook arbeidskrachten die aantoonbaar geen ervaring en affiniteit hebben met de Aziatische keuken door ons in een paar maanden tot chef worden opgeleid.
Daarmee miskent het UWV dat een Aziatische kok in het land van herkomst een meerjarige opleiding heeft gevolgd en enkele jaren praktijkervaring heeft opgedaan voordat deze in ons restaurant aan de slag gaat. ‘Bijscholing’ van ongediplomeerde en onervaren arbeidskrachten gaat natuurlijk geen gekwalificeerde koks opleveren: van een Napolitaanse pizzabakker maak je niet even snel een Aziatische chef. Vandaar dat veel collega’s inmiddels eieren voor hun geld hebben gekozen. Ze sluiten hun restaurant liever dan hun klanten gerechten te serveren die onder de maat zijn.
Samen met andere Aziatische restaurants hebben we geprobeerd om de minister van SZW en de Tweede Kamer ervan te overtuigen dat dit systeem niet werkt en de nekslag zal betekenen voor de Aziatische horeca. Daarbij hebben we aangegeven dat de Aziatische horeca werkgelegenheid biedt aan 40.000 werknemers en goed is voor een omzet van 1,8 miljard euro in Nederland. Maar de landelijke politiek is niet gevoelig voor dit soort argumenten. Dit kabinet wil de arbeidsmigratie beperken en zet daarom een rem op de verlening van tewerkstellingsvergunningen. Jaarlijks gaat om slechts enkele honderden aanvragen voor Aziatische koks, waarvan deels om verlenging van de al aanwezige Aziatische koks. Gemiddeld verblijft een Aziatische kok ongeveer vijf jaar in Nederland. Hij keert dan terug naar zijn herkomstland en het restaurant trekt in zijn plaats een nieuwe kok aan. Netto is er dan ook geen sprake van immigratie. Maar feiten doen er in Den Haag helaas minder toe dan beeldvorming.
Wij zijn er trots op dat wij als restaurant een rol mogen vervullen in onze lokale gemeenschap en dat wij velen van u tot onze vaste klanten mogen rekenen. We hebben inmiddels veel verjaardagen en andere hoogtepunten met u in ons restaurant mogen vieren. Daarom hebben wij de moed nog niet opgegeven, hoewel wij begrip hebben voor collega’s die dat wel hebben gedaan. Maar om door te kunnen gaan hebben wij lokale steun hard nodig.
Daarom doen wij langs deze weg een beroep op leden van de gemeenteraad en het college van B&W om de Haagse politiek op andere gedachten te brengen. Ons voorbestaan is ook van belang voor de gemeente vanwege de werkgelegenheid die wij bieden, de sociale rol die wij vervullen en de bijdrage die wij leveren aan de economische vitaliteit en leefbaarheid van de gemeenschap. Ook al luistert Den Haag niet naar onze bezwaren, men staat vast wel open voor signalen van de gemeente. En als u ons zou willen helpen de gemeente van dit belang te doordringen, graag.
In 2028 is het honderd jaar geleden dat het eerste Aziatische restaurant, restaurant Kong Hing in Amsterdam, zijn deuren opende in Nederland. Wij zullen er alles aan doen om ervoor te zorgen dat wij en onze collega restaurateurs dat honderdjarig jubileum met u kunnen vieren. Maar daarvoor is lokale steun hard nodig.