De laadpalen maken veel energie los. Geregeld komt het onderwerp voorbij. Het blijkt ook uit de brief van André Borst, fractievoorzitter Fractie Borst, van 19 februari waarin hij het college een aantal vragen stelt over het verschil tussen de bedoelde en feitelijke participatie bij het plaatsen van laadpalen.
Borst wil weten of het college erkent dat de praktische uitvoering van participatie afwijkt van wat in het Plaatsingsbeleid Laadpalen is afgesproken en of het college begrijpt dat inwoners zich overvallen kunnen voelen als ze pas bij het verkeersbesluit horen over laadpalen in hun buurt. ‘Kan het college zich voorstellen, dat de inwoners zich zo niet uitgenodigd voelen om mee te praten over het plaatsen van laadpalen bij hen in de buurt?’
Borst vraagt of ‘het college van plan om de participatie in de toekomst meer vorm te geven, zoals dat bedoeld is in het Plaatsingsbeleid Laadpalen Gemeente Hattem, dus participatie vooraf in plaats van achteraf?’.
In het Plaatsingsbeleid Laadpalen Gemeente Hattem (vastgesteld op 31 januari 2022) is vastgelegd dat inwoners actief worden betrokken bij het realiseren van publieke laadpunten in en nabij woonwijken. In het antwoord dat Borst 10 oktober krijgt wordt verwezen naar dit moment. In 2022 is er een participatieronde gehouden waarin inwoners konden aangeven waar zij wel of geen laadpalen wilden. Op basis daarvan is een plankaart opgesteld die nu als leidraad dient voor het plaatsen van nieuwe laadpalen.
Het college erkent dat laadpalen een gevoelig onderwerp blijven: veel inwoners zijn vóór, maar liever niet in hun eigen straat. Het college stelt, dat inwoners al inspraak hebben gehad. ‘Inwoners hebben al mogelijkheden gehad om mee te praten over het plaatsen van laadpalen. Daar komt nog eens bij dat men ook een laadpaal kan aanvragen mochten ze daar behoefte aan hebben.’
Volgens het college worden alle belangen zorgvuldig afgewogen en wordt gekeken naar het totale netwerk van laadpalen in plaats van alleen naar individuele straten. Er komt geen nieuwe participatieronde, omdat de bestaande plankaart al het resultaat is van eerdere inspraak, aldus de brief.
